18. Studie: Kleine impactstudie.

Het gebeurt maar weinig, dat er gepubliceerd wordt over de balimpact op de banden. Dit keer wil ik een begin maken met informatie, gevormd door de praktijk. Doe er uw voordeel mee en studeer verder op dit gebeuren aan de band.

Publicaties hierover zijn beperkt. Toch doet zich regelmatig een situatie voor, waarbij enige voorkennis haar nut kan hebben, om tot resultaat te komen. Ik kijk uit naar aanvullingen, kanttekeningen, verbeteringen en toelichtingen. Daaruit wil ik lering trekken en mijn uitleg en tekening verbeterend aanpassen.

De kaatsing van de stootbal op de band ondergaat een aantal invloeden. Daarbij noemen we de doorgaande lijn van de stootlijn, waarmee gezocht wordt naar het goede mikpunt op de tweede bal. Balsnelheid en balgewicht hinderen de wijking in de rollijn.

Dat geldt ook voor de rotatie van de stootbal en de wrijving tussen bal en laken. De bandneushoogte heeft een dwingende invloed op de afslag. Dat weten alle driebanders. Het balgewicht doet de stootbal in het bandrubber zakken. Deze impact is maximaal als de bal rechtstandig inrolt. De invloed wordt nagenoeg verwaarloosbaar als de invalshoek minder is dan 20 graden. Een intensieve impact doet de bal dieper in het rubber zakken, alvorens terug te veren. Het balomvattende rubber op het contactpunt van de stootbal zorgt voor een hindering in de natuurlijke inrollijn r. Bij een rustiger afstoot volgt de stootbal lijn r. In beide wijkinglijnen is nog geen rekening gehouden met snelheid, balgewicht en wrijving. Dat geeft een paar graden verlies in de uitvalshoek. Daardoor eindigt de uitrol in lijn w. De uitrollijn is getekend in het centrum van de bal. De buitenzijde van de bal is weergegeven in lijn v.

Bekend is het principe, dat het balcontact plaats vindt, op de helft van de afstand tussen balcentrum en mikpunt. Mikt u op een plek 4 centimeter uit het hart van de bal, dan vindt er balcontact plaats op twee centimeter uit het hart van de aanspeelbal, gezien vanuit de afstootlijn. We mikken hier op eenvierde vol rechts, 15/16 mm. buiten de aanspeelbal. De invalshoek naar de lange band is 36 graden. De uitvalshoek is slechts 34 graden. De uitrollijn, vanaf de lange band, moet een omkering van energie en richting geven.

De beperking van de uitvalshoek, door voornoemde redenen, zorgt voor dikker aanrollen op de aan de band vastliggende aanspeelbal. Het stootplan beoogde om de tweede bal op links, na de voorband, langs bal twee te geleiden. Dat lukt ook wel, maar dikker op twee dan bedoeld. De praktische oplossing is, iets dunner mikken op rechts, zodat de feitelijke aanspeeldikte op links, vanaf de lange band, dichter bij uw bedoelingen terecht komt.

De praktijk is weerbarstig. Tijdens trainingsuurtjes rustig uitproberen is een goed advies. Praat er met gelijk gestemde biljartvrienden over, die weten waar u over praat. Het zal geen wonderen doen voor uw spelontwikkeling. Wel verkrijgt u inzicht in spelpatronen, die u toch van tijd tot tijd zult tegenkomen op tafel.

Succes er mee en veel plezier met het doorgronden van de biljartsport en de voorkomende vragen.

Cas Juffermans.

CasStudieBalimpact