In de naamgeving van de serie langs de band is de oorsprong terug te lezen. Zoals gebruikelijk in sport-ontwikkelingen wordt de ‘uitvinding’ ook opgeëist door vele anderen. In het hanteren van dit seriemodel kunnen een aantal technische adviezen hun nut hebben.
- Probeer de stootbal verder van de band te houden dan de bespeelde ballen.
- Verhoog de balans op de achterhand, door de achterhand een beetje naar voren te schuiven op de keu.
- Hanteer (zo mogelijk) een vlakke keuvoering en beperk het geven van effecten tot het noodzakelijke.
- Een goed overzicht en een kleine lichte ‘drive’ kun je maken, door een open korte voorhand te hanteren.
- Herstel tijdig en bijzonder zorgzaam de afgebrokkelde ideale speelsituatie.
In de reeks van mogelijke situaties zijn er in de tekening tien uitgebeeld. Van elke positie wordt één vorm van bespelen aangegeven. Er valt niet in te schatten, met welk gevoel elke speler een speelpositie beziet. Het staat ieder vrij om de uitwerking een persoonlijke toets te geven. Het doel blijft voor allen gelijk. De ideale speelsituatie moet behouden blijven.
- Bal twee lichtjes opduwen op rolhoogte. Laat drie zoveel mogelijk liggen. Streef naar positie vijf.
- Ideale aanspeelpositie. Bespeel twee halfvol en rolhoog. Twee kaatst en loopt op bal één. Raak drie voorzichtig vol. In dit model liggen de grondslagen van de serie. Bal twee gaat kaatsend mee met één. Bal drie wordt in een rechte lijn keer op keer voorzichtig vol opgeduwd, langs de denkbeeldige lijn op ongeveer 11 centimeter van de band.
- Trek bal één met licht rechts effect dun langs bal drie terug. Een goede uitvoering kan leiden tot een herstel van situatie twee.
- Bal twee zeer dun en zacht bespelen. Drie behoeft alleen geraakt te worden. Als één te ver doorrolt kan een lichte masséstoot leiden tot situatie vijf. Zie situatie acht.
- Neem bal twee dun mee. Draai daarna met licht links effect uit op bal drie.
- Zacht en beheerst aanspelen op twee, voor drie vierde vol. Daarna bal drie laten uitklotsen om één verder van de band te brengen.
- Subtiel, dun, zacht en diep spelen. Houd bal één ruim van de band af. Licht rechts effect leidt soms tot situatie één, zoals aangegeven in de tekening.
- Voorzichtig dun uitrollen tot positie vijf of tien. Een goed gespeelde ingehouden massé is evenzeer mogelijk.
- Speel bal twee zo dik mogelijk aan. Daardoor komt bal twee een beetje van de band af. Drie moet je dun raken. Blijf dicht bij drie en houdt de positie klein.
- Zeer lichte trekstoot met een klein beetje rechts effect. Daardoor draait bal twee in naar de korte band. Passeer bal drie dun en vang bal twee op met bal één.